“Als je geen open access wilt, zeg dat dan gewoon hardop!”

Interview | de redactie
10 december 2018 | In de discussie over open access en Plan S worden veel stroman-drogredenen gebruikt vindt scheikundige Egon Willighagen (Maastricht University). “Academische vrijheid gaat over de vraag of je vrij bent om je bevindingen te delen met anderen, dat wordt door Plan S op geen enkele manier belemmerd.”
Foto: Vien Hoang

Het was een hete herfst voor Plan S en het lijkt erop alsof de warmte ook deze winter door zal zetten. Na de aanvankelijk positieve reacties kwam er verzet, vooral vanuit de academie zelf. Ook buiten de grote wetenschapsfinanciers weifelen overheden, instellingen en koepels om zich volledig achter het plan te scharen. Het zou de carrières van jonge wetenschappers belemmeringen en de academische vrijheid schaden.

Top Nederlandse academie gelooft niet in slagen Plan S

Als het om open science gaat was scheikundige Egon Willighagen (Maastricht University) een man van het eerste uur. Al zo’n twintig jaar maakt hij zich hard voor een transparante wijze van wetenschapsbedrijving. Hij ziet de huidige discussie met lede ogen aan. “Het loopt allemaal een beetje uit de hand, zo heb ik het gevoel.” Onlangs tekende hij in reactie op een petitie tegen Plan S een petitie voor Plan S. Met meer dan 1500 handtekeningen tegen en bijna 1800 voor Plan S lijkt er zo zoetjes aan een patstelling te ontstaan.

Gevolg van politieke keuzes

Willighagen komt naar eigen zeggen niet uit het meest vooruitstrevende vakgebied wat betreft open acces. De scheikunde heeft zijn handtekening met overtuiging onder de brief voor Plan S gezet. “De brief waarin wordt gesteld dat Plan S ‘Too far, too risky’ is begrijp ik. Er staan valide punten in maar daar hebben we het de afgelopen tien jaar al over gehad. De uitkomst van die discussies was dat we het belang van openheid zwaarder vonden wegen.”

Wat hem betreft is de heftige tegenreactie dan ook ‘too little, too late’. “Wat veel mensen vergeten lijken te zijn is dat we dit – met zijn allen – wilden.” Volgens Willighagen konden de politieke keuzes van Europa, die nota bene in Nederland zijn beklonken in 2015, nauwelijks een andere route opleveren dan waar we nu op terecht zijn gekomen. “Het was wel duidelijk dat we de doelstelling voor 2020 niet gingen halen op basis van de afspraken onder de eerder gesloten deals.”

NWO wil weg van de impactfactor

Willighagen ziet het plan van Robert-Jan Smits, waarin de funders nu een duidelijke lijn hebben getrokken, dan ook als een begrijpelijke poging om uit de al jaren slepende impasse te komen. “Wel vind ik het raar dat hij zo’n krachtig en confronterend plan niet zelf tot aan het einde toe begeleidt.”

Academische vrijheid als stroman

In de eerste plaats ziet Willighagen zich als onderzoeker. Hij wil zich dan ook niet al te veel bezighouden met de strategie en politiek rond open science. Dat neemt niet weg dat hij zich enorm kan storen aan wat hij ziet als schijnargumentatie tegen open acces. Bijvoorbeeld het argument dat Plan S de academische vrijheid zou beknotten, een reden waarom bijvoorbeeld DFG, de Duitse evenknie van NWO, het plan nog niet heeft ondertekend, is volgens Willighagen pertinente onzin

“Academische vrijheid gaat over de vraag of je vrij bent om je bevindingen te delen met anderen, dat wordt door Plan S op geen enkele manier belemmerd.” Hij voegt daar aan toe dat wanneer dit het argument is, de huidige situatie de academische vrijheid meer zou belemmeren dan de situatie onder Plan S. “Juist door abonnementsmodellen en de impactfactor is het voor onderzoekers een enorme tour geworden om hun artikelen te publiceren waar zij dat zelf willen.”

Het is volgens Willighagen al dertig jaar zo dat onderzoekers hun bevindingen niet zomaar kwijt kunnen bij het tijdschrift van hun voorkeur. “De meeste ‘high impact’ tijdschriften zijn domweg niet geïnteresseerd in mijn type onderzoek.” Hij verwoordt daarmee een frustratie die in heel veel wetenschapsgebieden leeft. “Begrijp me niet verkeerd, artikelen moeten een kritische review ondergaan voordat ze worden gepubliceerd, maar laten we niet doen alsof daar het verschil zit tussen open acces en het traditionele model.”

Kwaliteitsargument ronduit beledigend

Dat brengt Willighagen op een ander narratief dat hij bespeurt in de discussie rond open access: het koppelen van de kwaliteitsvraag aan het publicatiemodel. Kwaliteit koppelen aan het wel of niet open access publiceren is voor Willighagen een stap te ver. Het feit dat er geen enkel bewijs is voor die relatie is een, maar er zit nog een onsmakelijke ondertoon in. “Daarmee zeg je effectief dat er een relatie is tussen de openbaarheid en de kwaliteit van een publicatie. Dat is ronduit beledigend voor al die wetenschappers die redactie en peer review doen bij die tijdschriften.”

“Kom dan maar eens met bewijs dat zou ondersteunen dat een dergelijk verband bestaat,” vervolgt Willighagen. Volgens hem is het feit dat dergelijke relaties wel degelijk worden gelegd afleidend en misleidend. “Maar media, die dit onderwerp niet al tien jaar volgen, gaan wel aan de haal met dit soort verhalen. Dat is gewoon ronduit schadelijk voor de discussie.” Hij twijfelt dan aan de werkelijke beweegredenen van partijen die deze redenering hanteren. “Elke keer dat ik lees: ‘we zijn voor open access maar… ‘, dan twijfel ik alsnog aan de werkelijke intentie erachter. Als je geen open access wilt, zeg dat dan gewoon hardop.”

Hybride klonen

Ondertussen zien de voorstanders van open access met leder ogen aan hoe tijdschriften met een abonnementsmodel zichzelf nu ‘klonen’ in twee versies. De kloon is veelal een ‘X’ variant die geheel open access is, in tegenstelling tot het oudere zusje dat achter een paywall blijft zitten. “Dat tijdschriften verder gaan onder een andere titel is niet heel ongebruikelijk.” Willighagen is zelf hoofdredacteur van het Journal of Cheminformatics, een open access tijdschrift van BioMed Central. Hij legt uit dat er legitieme redenen zijn om een tijdschrift te ‘splitsen’. “Dat doe je vaak om specifiek aandacht te kunnen besteden aan deelgebieden.”

“Wat je nu ziet heeft echter een hele andere bedoeling. Het is in feite gewoon een hybride model.” Rond die hybride modellen is bijzonder veel discussie. Waar sommigen dit zien als een mooi tussenmodel om, met behoud van de impactfactor, over te schakelen naar open access zijn anderen wantrouwender. “Als het een eigen onafhankelijke redactie, peer review proces en identiteit hebben dan wil ik het nog wel geloven, maar dat lijkt in de huidige voorstellen niet altijd zo te zijn.”

Dat er angst bestaat dat een nieuw tijdschrift niet dezelfde ‘status’ en impactfactor heeft begrijpt Willighagen, maar het is een onvoldoende zwaarwegend argument. “Het is een hele elitaire manier van denken waar we sowieso van af moeten.” Wat hij op de achtergrond vooral door hoort klinken is dat de schrijvers van Plan S het niet bij het verkeerde eind hebben gehad. “Blijkbaar is er een harde taal nodig om van het oude model af te stappen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK